De kersen. Of de krenten.

Ik heb een leven. Zomaar. Ineens. Een leven. Nog amper bekomen van een feestje vorige week, maak ik me alweer op voor een feestje morgen. Het zijn wilde tijden.

Ik had het druk. En zwaar. Vandaar mijn vergelijking met Sisyfus. Er was de revalidatie, werkdromen met reële brainstromsessies en afspraken. En er waren vele leuke dingen! En er staan nog vele leuke dingen op stapel ook! Die leuke dingen kosten enorme voorbereiding. Niet alleen neemt de praktische voorbereiding veel meer tijd en energie in beslag dan voor mijn hersenletsel, geestelijk is het ook een uitputtingsslag. In praktisch opzicht moet ik dingen uitzoeken en regelen waar ik vroeger niet bij stil stond: hoe kom ik er? hoe lang blijf ik? hoe ga ik naar huis? blijf ik ergens slapen? waar blijf ik slapen? wat zijn de nadelen van daar blijven slapen? hoe zorg ik dat ik optimaal uitgerust ben vooraf? wat moet ik allemaal achteraf afzeggen? hoe lang heb ik nodig om bij te komen? moet er een cadeautje mee? wanneer ga ik dat aanschaffen? enz. enz. Al deze vragen moeten beantwoord. Maar al deze vragen blijven in een cirkeltje terugkeren in mijn hoofd. Mijn hoofd lijkt maar niet te begrijpen dat ik bepaalde dingen al had afgestreept. Opgelost. En ziedaar de geestelijke uitputtingsslag. Honderd keer hetzelfde cirkeltje. Gekmakend. Er hoeft maar één ding mis te gaan of te veranderen en het hele circus begint opnieuw. Alle voorzichtig neergezette dominosteentjes vallen om doordat dat ene steentje is omgevallen.

MAAR. Ik wilde het vandaag juist hebben over de andere kant. Ik heb dus een leven. Ik doe leuke dingen. Kijk ik terug op november dan zie ik:

Een weekend bij mijn familie.

Een bezoek aan een theatervoorstelling. Voor het eerst sinds het ongeluk ging ik weer naar het theater. Zorgvuldig uitgezocht. Een korte voorstelling, overdag, in een klein theater. Een voorstelling waarvan ik sterk vermoedde dat er geen hysterische poeha bij kwam kijken. Gewoon twee mensen op de vloer. Twee mensen die praten. Geen muziek, geen beelden, geen geschreeuw. Dit zou ik aan kunnen. En dit kon ik aan. Ja, ik was overweldigd door zo veel mensen (ongeveer 80) in één zaal. Wat maken die een herrie. Ja, ik vroeg me halverwege de een uur durende voorstelling al af of het bijna afgelopen was (concentratie op) en begon hevig te gapen. Ja, ik vreesde voor het applaus dat zou komen. En ja, wat was het een succes. Wat was het heerlijk om weer in een theater te zitten. Wat was het leuk om dit weer te doen. En wat was ik mijn vriendin P. dankbaar dat ze, toen ik het voorzichtig voorstelde, direct kaartjes had gereserveerd zonder het mij te zeggen. Ik voelde nu geen druk, amper spanning en kon me er volledig op verheugen.

Een heus feestje bijwonen. Ik ga nog even verder in mijn dankbaarheid. Want wat voelde ik mij vorige week weer gezegend. Een feestje voor (oud-)studenten klassieke talen bij een inmiddels gepensioneerde docent thuis. Tijdens de studie al traditie: één keer aan het begin van het collegejaar om de nieuwe studenten te verwelkomen en leren kennen en één keer vlak voor Kerst. Aan die Kerstbijeenkomsten heb ik de mooiste herinneringen: iedereen nam wat eten mee, het kerstevangelie werd voorgelezen, eerst in het Grieks, dan in het Latijn en tot slot in het Nederlands, waarna de hoogleraar Grieks achter de piano kroop en we met z’n allen kerstliederen zongen. Kneuteriger krijg je het niet, maar Kerstiger ook niet. Dat wij nu, al lang en breed afgestudeerd, nog steeds welkom zijn bij onze docenten thuis en allemaal, studenten en docenten gelijk, enorm genieten van dit samenzijn, doet mij immens deugd. Niet voor niets kroonde ik deze avond tot mijn mooiste van 2013.

Mijn leven is de laatste tijd nogal veel pap. Maar er is ook weer ruimte voor de krenten. Ik heb een leven. En wat doet mij dat goed.

Leave a comment